De Engelse humor wordt geroemd om zijn satire, zelfspot, woordspelingen, absurdisme en intellectualisme. Met een klein beetje fantasie zou je dat ook over de componisten in dit programma kunnen zeggen. Zij delen daarnaast een virtuoos en atletisch brein waarmee ze in sneltreinvaart scènes scheppen die weliswaar razend moeilijk voor de spelers zijn, maar die een aanstekelijke vanzelfsprekendheid en herkenbaarheid hebben.
Adès jongleert met geluidsschilfers van oude meesterwerken en dit materiaal blaast hij vervolgens op een virtuoze manier nieuw leven in. Knussen geeft onderdak aan zwervende melodieën van oude dansen in Ophelia’s Last Dance. Ayres, tot slot, weet in zijn Three Small Pieces van geen ophouden: zijn partituur is een bruisende cocktail van hyperactiviteit, barokke grandeur en Straussiaanse pastiche.